Pers | interview | Bewustzijnskunstenaars
Interview Eelko van Iersel
Intro
Er zijn niet veel plaatsen in Nederland waar je, zij het bescheiden, moet klimmen in de binnenstad. Hier in Nijmegen wel. Ik loop in een leuke straat met speciale winkeltjes en ineens is daar een pand waar je recht naar binnen kunt kijken. Omdat je buiten bijna alles ziet wat ook binnen te bekijken valt, voel je je meteen al een bezoeker. Galerie ‘Zeven Zomers’ is op het lijf van kunstenaar Eelko van Iersel geschreven; beide blijken even transparant. Binnen vijf minuten hebben we het over sjamanisme, familieopstellingen, healingceremonies, komen er boeken tevoorschijn en staat het gebak op tafel. Eelko van Iersel – open blik – is van het type wervelwind. Enthousiast en snel vertellend, laat hij met graagte alles zien en is benieuwd wat ik er van vind, bij voel en beleef. Ik zie opvallend aards werk en moet denken aan de foto’s van vulkanen en geisers die we ooit in BewustZijn magazine hadden: aards en beweeglijk, mooi, warm en kleurig. Maar vooral lévend. We komen er later uitgebreid over te spreken. Tussen Eelko’s schilderijen hangt en staat werk van andere kunstenaars, zorgvuldig gecomponeerd. Alsof het onlosmakelijk met elkaar verbonden is in verscheidenheid: glaskunst, keramische objecten, fotografie, bronzen en schilderijen. Qua kleur en vorm biedt dit een spannende en tegelijk rustgevende aanblik. Als ik naar je werk kijk, verbaast het mij niet dat je iets met het sjamanisme hebt. ‘Ik was recent bij Daan van Kampenhout. Héél bijzonder, ik kende hem natuurlijk allang van naam en boeken, maar had hem nog nooit ontmoet. Ik deed er systemische rituelen; een combinatie van sjamanisme en familieopstellingen. Met het sjamanisme ben ik ruim vijftien jaar geleden in aanraking gekomen door de Amerikaanse Steve Mc Cullough. Via een vriendin, waarmee ik samenwerkte in een cafe kwam ik op m’n tweeëntwintigste in contact met Steve. Zij begeleidde toen al jaren zijn healingceremonies. Ik dacht: wat een rare gozer; zo’n echte Amerikaan, lange slungel, petje op. Ik vond het eerlijk gezegd helemaal niks. Maar ik sta open voor alles en was ook geïntrigeerd. Ik wist toen nog niet dat Steve, Native American, al tientallen jaren werkt als Sjamaan, vanuit de spirituele tradities van de Lakota. Kort daarna was ik aanwezig bij een ceremonie. Er werd gezongen en getrommeld. Al snel maakten de spirits zich kenbaar, door licht en geluid. Ik was sceptisch, dacht dat het nep was – een lichtshow ofzo; het kon niet waar zijn. Zo zit ik een beetje in elkaar en ik geloof dat het ook wel goed is om een beetje weerstand te hebben. Dat maakt dat je de dingen doet in een tempo dat je kunt behappen. Het is een wijze graadmeter. Als je jong bent en met allerlei vreemde types in aanraking komt, is het belangrijk je weerstanden serieus te nemen. Al snel bleek het géén trucage te zijn. En ook geen paddo’s of dat soort dingen, want daar hou ik helemaal niet van.’
Je bent niet afgehaakt?
‘Nee, want ik was gefascineerd. Na anderhalf uur scepsis besloot ik dat ik ervoor kon kiezen gewoon waar te nemen wat er was en wat ik zag. Ik voelde me rustig en goed en het was mooi. Inmiddels geloof ik volledig in wat er gebeurt tijdens deze healingceremonies. Wat betreft spiritualiteit denk ik trouwens niet dat er één ‘beste’ weg is. Ik heb deze weg gekozen omdat het sjamanisme op mijn pad kwam. Als Steve naar Nederland komt, ga ik vaak naar healingceremonies toe. Het heeft mij veel goed gedaan die spirituele werelden te leren kennen. Ik wist wel dat ze er waren, maar was sterk geneigd voornamelijk vanuit het hier en nu, mezelf en míjn bewustzijn te leven. Dat is nog steeds belangrijk, ik ben nogal een aards iemand, maar nu weet ik dat ook spirits behulpzaam kunnen zijn. Ik ervaar hun aanwezigheid en voor mij is het feit dat jij hier op de bank naast mij zit net zo reëel als een spirit van een overleden ziel.’
Begin met schilderen
Viel met die ontmoeting met Mc Cullough samen met het moment dat je begon te schilderen? ‘Dat niet, maar wel met mijn abstracte werk. Vanaf mijn pubertijd schilderde ik magisch realistisch; zwaar, heftig, op het depressieve af. Vanaf 1999 ben ik eigenlijk écht gaan schilderen. Daarvoor waren het portretten, groepen, uitstraling, uiterlijkheden. Ik liet alles los en ben letterlijk helemaal in de verf gedoken, in de materie. Vanaf de eerste dag deed ik dat namelijk met mijn handen, zonder tussenkomst van de kwast. In het begin vaste vormen, omlijnd, blokken op elkaar. Toen is ook mijn professionele schildercarrière begonnen. Ik had daarvoor een baan in de psychiatrie, als creatief therapeut. Mooi werk, maar veel te zwaar als je zo jong bent. Ik raakte burn out en kwam een korte periode in de ziektewet. Toen besloot ik mijn hart te volgen. Naast dat baantje in de kroeg, kon ik veel schilderen. Zo is het begonnen en al gauw had ik een hele collectie waarmee ik kon exposeren, in kerken bijvoorbeeld. Heel spannend natuurlijk om voor het eerst prijzen te bedenken en zenuwachtig te zijn of er wel iemand komt. Elf jaar geleden startte ik mijn nomadische galerie in Nijmegen. In elf jaar tijd zat ik op vijf plekken in de Nijmeegse binnenstad. Dit jaar januari ben ik hier geland. De naam ‘Zeven Zomers’ komt uit een liedje van de smartlappenband waarin ik speelde. Die kwam spontaan bij me op; achteraf kan ik er een mooi verhaal bij bedenken. Zo schilder ik ook. Ik weet niet van tevoren wat er gaat gebeuren. Het ontstaat, daarna ga ik nadenken en komen er woorden bij. Heel intuïtief, uit een beeld, een focus, selecteren en bij elkaar brengen, dat is het zo’n beetje.’
Kunst nomade
Is de nomade op deze plek definitief neergestreken? ‘De huidige locatie is een plek waar ik wel zou willen blijven, maar dat ligt niet in mijn handen. Ik huur het met een contract dat per maand opgezegd kan worden. Een beetje nomade blijf ik, want ik ben drie dagen per week in de galerie, schilder in een klooster in Beuningen en woon verderop in Nijmegen. Een soort driehoek. Thuis werk ik als grafisch ontwerper vaak ’s ochtends, daarna ga ik zwemmen en vervolgens naar mijn atelier. Twee, drie dagen per week in de galerie zijn is precies leuk, dan heb ik ruimte voor de mensen. Maar ik ben een artiest en moet dus ook alleen kunnen zijn. Zo’n zeventig procent van de tijd ben ik aan het ontwerpen of schilderen. Het ontwerpen gebeurt altijd in samenwerking met een opdrachtgever, dat is nu eenmaal zo. Schilderen is het meest mijn natuurlijke staat. Alleen in het klooster van de Zusters van Liefde, met de deur op slot. Er is een mooie tuin bij, waar ik in de loop van de jaren workshops ben gaan geven. Want steeds kwamen er mensen in de galerie die vroegen: Hoe doe je dit, hoe doe je dat? Dat ging me een beetje irriteren. Het liefste zie ik dat bezoekers van de galerie open staan om naar de kunst te kijken en te voelen wat het met hun doet. Ik besloot het in een ander vat te gieten en zo zijn de workshops ontstaan. We schilderen, ik vertel over mijn visie, we mediteren, compositieonderzoek, lunch erbij, borrel, de hele mikmak. Het is een vorm, waar ik energie van krijg en waar ook ík wat aan heb.’
Schilder meditatie
Mediteer jij voor je gaat schilderen? ‘Niet specifiek voor ik begin, maar ik mediteer al vijftien jaar heel gericht vanuit de Zijnsoriëntatie. Dat is mij heel eigen. Het is eigenlijk een houdingstraining, een combinatie van Zen met inzichtwerk over je eigen psyche. Je onderzoekt hoe je een vrije spirit kunt zijn. Dat is essentieel voor hoe ik werk en past in mijn totaalplaatje. Als ik schilder ga ik aan het werk. Niet heel sereen, gewoon, vanuit het leven.’
Schilder sjamaan
Is er een relatie tussen het sjamanisme en je werk? ‘Zeker. Mijn werk is in de loop van de jaren steeds aardser en minder kosmisch geworden.’ Wijzend naar een schilderij: ‘Dit is een explosie in de kosmos bijvoorbeeld, het licht wat ontspringt in de oneindige duisternis. In mijn huidige werk zit meer aarde, meer horizon en meer landschap. Ik ben op de grond gekomen. Dat bevalt me niet altijd, maar het is wel goed. Je ziet – wijst opnieuw naar het werk vlak naast ons – explosies van kleuren. De laatste jaren werk ik meer met gekozen lijnen, grafische lijnen, en wordt het ook wat strakker. Er ontstaat ondertussen een verwevenheid van alle dingen die ik de afgelopen jaren heb gedaan: van mijn spirituele ontwikkeling, bewustzijnsontwikkeling en het normale leven. Ik houd van integratie, maar niet van zweverigheid. Alle dingen die ik leer, moeten in de praktijk toegepast worden. Zonder ervaring hebben ideeën voor mij geen waarde. Zo’n galerie is ook heel aards: organiseren, grenzen aangeven, duidelijk zijn, dingen verwoorden, speeches houden, een goede gastheer zijn én verkopen. Ik krijg hier met mensen te maken met wie ik voorheen niet zo snel in aanraking kwam en dat is interessant. Er zijn zoveel illusies over het kunstenaarschap, het romantische idee dat je de hele dag maar lyrisch rondhangt en wat doet als je inspiratie hebt. Creëren is iets heel puurs, in het hier en nu, ontvankelijk, maar ook gewoon werken. Je helpt iets de wereld in dat een plek moet krijgen en dat vraagt daadkracht, discipline en volhouden.’
Grafische vormgeving
Heel anders dan je vormgeefwerk? ‘Als grafisch ontwerper ben ik dienstbaar. Ik krijg nooit écht de vrije hand. Ik word gevraagd omdat ze mijn expertise goed vinden, maar uiteindelijk wil de opdrachtgever toch een eigen ding erin stoppen en op het laatst moet de directeur er nog zijn plasje over doen. Daar wordt het niet mooier van. Toch vind ik het nog steeds leuk. Ik kan echt blij worden als ik een mooi boekomslag heb gemaakt en dat in de winkel zie liggen. Zo’n omslag moet letterlijk pakkend zijn. Ik houd ervan dingen te maken die iets een bepaalde aantrekking geven. Daar wil ik aan bijdragen. Zorgen voor een positieve insteek. En verder is vormgeven, net als zo’n galerie inrichten, een soort puzzel. Op dit moment exposeren hier vijf verschillende kunstenaars. Al het werk hangt en staat door elkaar heen en toch moet het een geheel gaan vormen. Rieke van de Stoep en Rhea Strik (zie BewustZijn magazine nrs. 29 en 31!) hebben hier ook geëxposeerd. Ik ben een liefhebber van de bronzen beelden van Rieke: krachtige figuren met haar eigen beeldtaal. In de galerie exposeer ik over het algemeen geen andere schilderijen, of het moet heel anders zijn dan mijn werk.’
Inspiratie grafisch ontwerp
De onvermijdelijke vraag: waar haal je je inspiratie vandaan? ‘Uit het leven! Ik heb het over de hele reikwijdte: het hogere, het lagere, het diepe, het aardse en het spirituele. En de verbinding daartussen. De basis is schoonheid. Ik ga geen expliciete holocaust schilderen, maar het zit er wel in verwerkt. Geen emotie is mij vreemd, maar de essentie van wat ik over wil brengen, of het nu over kunst gaat of over vormgeving, is een positieve trilling. Ik maak het voor mezelf én voor anderen. Ik hoop dat mijn werk een spiegel is. Niet iedereen staat ervoor open, maar als je naar een schilderij kijkt en je laat je raken, ontstaat er een vibe. Dan kijkt het terug en komt er een beeldende dialoog. Dat vind ik mooi, je gaat voelen en komt in een gebied waarvoor geen woorden zijn. Als het mensen raakt, ervaar ik dat als een enorme waardering. En natuurlijk ook als ze iets kopen. Ik ga altijd kijken waar het terechtkomt. Als een schilderij alles in een ruimte met elkaar verbindt, is dat prachtig om te zien.’
Kunstverbinding
Verbinden lijkt jouw thema: in je kunst breng je hemel en aarde bij elkaar, in je galerie uiteenlopende kunstwerken. ‘Voor mij is het all inclusive belangrijk, het samengaan van perspectieven. Het geheel moet kloppen. Eigenlijk moeten zowel in een schilderij als in mijn galerie altijd drie dingen zitten: leven, kracht en rust. Net als in de Spaanse flamenco. Er is de noodzaak van de bezieling en tegelijkertijd moeten schoonheid en dood elkaar ontmoeten. Ik organiseer hier weleens flamenco-avonden. Dan zitten de mensen te luisteren en ondertussen bekijken ze je kunst, ze moeten wel haha! En vervolgens kunnen ze zich langzamerhand gaan openen.
De politiek zou het belang van kunst moeten erkennen. Natuurlijk moest er naar die subsidies gekeken worden, maar er is veel te hard gesneden. De kunst zal zich nooit alleen kunnen redden. We zouden moeten bedenken dat Nederland niet alleen wereldwijd bekend staat om zijn tulpen en marihuana! Ook om de kunst. We kunnen natuurlijk blijven teren op de oude meesters, maar het is net zo goed belangrijk aandacht te schenken aan nieuw talent! Het doet echt iets met me, zo negatief er over kunst gesproken wordt. Op een gegeven moment kreeg ik er een inzinking van en merkte dat ik enorm mijn best aan het doen was om het allemaal buiten me te houden. Dat is niet goed. Ik geloof in de wet van aantrekking en vechten tegen negativiteit gaat tegen je werken, hoe goed je ook bent. Een kunstenaar is altijd op zichzelf en de noodzaak je bewust te zijn van wat zich in je afspeelt, is daardoor heel groot. Ik houd er van me te ontwikkelen en bewustzijnswerk te doen; ik kan het mij niet permitteren dat níet te doen. Omdat het moet blijven stromen, ook als ik mij minder voelt, zal ik mijn boosheid, verdriet, angst – álle emoties – moeten herkennen en erkennen. Als ik dat niet doe, blokkeert de expressie en de kracht in mijn werk. Dat wordt nog eens versterkt als je ondernemer bent, want ook daardoor kan het niet stilvallen. Eigenlijk is dat sterk aan het ondernemerschap; de constante verplichting te blijven onderzoeken, te blijven ontwikkelen. En het is belangrijk dat als het wat minder gaat, je dat blijft zien als onderdeel van het hele proces. Dat heb ik vanuit het sjamanisme wel meegekregen.
Art practice what you preach!
Ik ben erg van practice what you preach. Soms kom ik weleens iemand tegen bij wie ik denk: als je dit allemaal uitdraagt, waarom maak je dan zo’n puinhoop van je privé leven? En áls je dat doet, wat iedereen trouwens voor zichzelf moet uitmaken, wees er dan transparant over. Zelf probeer ik zoveel mogelijk zo te leven dat binnen- en buitenkant overeenstemmen.’ Eelko loopt naar een schilderij: ‘Vrouwen ervaren dit werk als te heftig en mannen vinden het prachtig, omdat het vurig is. Grappig hè? Laatst zei een vrouw: ‘Met dit schilderij moet ik echt iets, maar als ik thuis kom van mijn werk, wil ik niet iets hoeven of moeten, dan wil ik alleen maar lucht…’ Tja, dat snap ik dan ook wel weer.’
Interview: Onno van Lith
Fotografie: Eelko van Iersel
Kunst kader
Toen ik abstract ging werken ben ik dat meteen met mijn handen gaan doen. Het voelde heel vreemd om er met een kwast in te gaan zitten ploeteren. Ik heb veel meer contact zo. Gek toch eigenlijk, om er een instrument tussen te zetten? Ik werk heel graag op het platte vlak met vloeibare verf. Ik kan zo lagen inmasseren, er dingen opgooien, er weer verf overheen gieten en zo al combinerend creëren. Ik kijk wat er af gaat en wat er bij komt. Het ontstaat maar ik selecteer wel wat interessant is. Vroeger deed ik zand door de olieverf en dat brokkelde dan weer af. Nu zit het er allemaal onder zodat het goed vast blijft zitten. De schilderijen bouwen zich zo laag over laag op en ik selecteer dan toevalligheden die precies kloppen. En ja, het is allemaal olieverf, dus er gaan op sommige dagen liters terpentine doorheen. Ik moet me goed beschermen met mondkapjes en handschoenen. Er bestaat ook olieverf die je met water kunt verdunnen, maar die verf heeft toch niet dezelfde eigenschappen als de verf die ik al jaren gebruik voor mijn schilderijen.